Kevin en Melina op wereldreis

De ultieme Zen-ervaring in Japan

Konichiwa allemaal! Weer even een berichtje van ons uit Japan deze keer. Tussen het sushi eten, tempels spotten en tekentjes ontcijferen door, hebben we weer even een momentje gevonden om het thuisfront jaloers te maken

Wink
.

Wij houden van Japan! Wat een fantastisch wonderbaarlijk land is dit toch. Na een voorspoedige vlucht stapten we letterlijk in een compleet andere wereld uit het vliegtuig: mensen met mondkapjes, temperatuurmeters, vingerafdrukkenapparaten en vooral heel veel vreemde tekentjes. Of het nou werkelijke paniek is of dat de Japanners graag te koop lopen met hun technische snufjes weet niemand, maar de swine-flu controle op het vliegveld mocht er wezen. Gelukkig waren we niet besmet (voor zover bekend) en mochten we zonder problemen de douane door. Een korte stop op het toilet bracht het eerste Zen-momentje: zowaar een wc-pot die doortrekt én wc-papier én een verwarmde bril én een rustgevend muziekje uit diezelfde bril én nergens een vuiltje te bekennen. Je komt er niet meer vanaf! Helaas wordt hetzelfde gelukzalige moment makkelijk verbroken wanneer je bij het doortrekken in onwetendheid per ongeluk het bidetknopje indrukt...verwarrend die tekentjes!

Nog op het vliegveld hebben we meteen onze Japan Railwaypasses opgehaald die het mogelijk maken om voor 375 euro de man 14 dagen onbeperkt gebruik te maken van het Japanse treinstelsel. Voor iedere toerist een must, want hoewel de treinen supersnel, schoon en comfortabel zijn, zijn ze ook gigantisch duur. Daar kwamen we meteen achter toen we van het vliegveld voor een enkeltje Tokyo per persoon 40 euro neer moesten tellen (dat is een uur met de trein!). Slik, behoorlijk Westerse prijzen dus weer. Grappig hoe snel je gewend raakt aan goedkope landen. Ook de hotels zijn niet echt budget te noemen helaas, maar je moet er wat voor over hebben. Wel weer lekker onbeperkt warm water uit de douche en geen ondefinieerbare schimmels op de badkamertegels. Het motto onder de hotelkamers luidt: klein maar fijn. Lange mensen stoten hier meer dan eens hun hoofd, kunnen niet rechtop onder de douche staan in de capsule-badkamers en mogen hun voeten uit bed laten hangen. Kopzorgen voor de gemiddelde toerist dus, maar voor ons (hoewel wij toch ook best wel lang zijn) ken 't allemaal njêt

Laughing
.

Na de eerste indrukken en verademende momenten zijn we het bizarre en meer dan levendige Tokyo ingedoken. Deze stad is alles wat je er van hoort, ziet en leest en ziet er precies zo uit als in je verbeelding. Overal neonlichten, muziekjes (Japanners zijn dol op muziekjes en laten dit dan ook uit werkelijk alles komen; zo wordt het rustgevende fluiten van een vogel naar hartenlust gesimuleerd op treinstations) en natuurlijk duizenden mensen. Ongelooflijk hoe veel mensen hier wonen, lopen, fietsen, rennen, werken en leven. Wanneer een stoplicht op groen springt, ziet het zebrapad zwart van de mensen.

Soms redelijk desoriënterend voor ons, maar gelukkig is er altijd een behulpzame Jap in de buurt die je meteen te hulp schiet. Wanneer je even wanhopig om je heen kijkt, komen ze meteen naar je toe en hoewel ze geen woord (of slecht) Engels spreken, lijken ze je wel te begrijpen. Het makkelijkste voor ze is je dan ook gewoon maar naar je plaats van bestemming toe te brengen in plaats van proberen uit te leggen waar je heen moet, ook al betekent dit dat ze er tien minuten voor uit moeten trekken. Super behulpzaam, beleefd en aardig dus. Daar kunnen wij norse (en vaak egoïstische) Westerlingen nog een hoop van leren! Vooral opvallend is het respect waarmee mensen elkaar hier behandelen; altijd netjes buigen naar elkaar, vriendelijk zijn en vooral nooit iemand beledigen. Oude normen en waarden zijn hier nog de orde van de dag.

Shinkjuku, Shibuya en Harajuku zijn de bruisende wijken van Tokyo waar de meeste winkels (alleen maar merken!), restaurantjes en clubs te vinden zijn. Vooral jong Tokyo trekt hier in de weekenden massaal heen en wij hadden de mazzel dat het ook nog eens een nationale vakantie was. Gezelligheid dus! In Harajuku zijn de gelijknamige meisjes te vinden die zich in overdreven cartoonachtige babyoutfits de menigtes door manoeuvreren. Prachtig om te zien en het levert mooie plaatjes op, maar idioot om te dragen natuurlijk.

Melina is sowieso niet echt bevattelijk voor de mode hier die meisjes opdraagt op metershoge hakken te wankelen en kniekousen met korte rokjes aan te trekken. Waar we wel beiden bevattelijk voor zijn, is sushi! Sushi in de ochtend, middag en avond, we kunnen er geen genoeg van krijgen :D. Wanneer we bezoek kregen van Paul (een vriend van ons), die voor zijn werk over kon vliegen naar Tokyo, kon een hapje eten bij de sushi-bar dan ook niet uitblijven. Een geslaagde en gezellige avond!

Ook een bezoekje aan Disneyland Tokyo kon natuurlijk niet uitblijven, want wie wil er nou niet weer even lekker kind zijn? Hoewel de Japanners soms erg hectisch en chaotisch kunnen zijn, staat organisatie (vooral in Disney) op nummer één. Tijdens een parade gaat iedereen netjes op de stoep zitten op zelf meegebrachte kleedjes en blijft daar ook netjes zitten tot de parade afgelopen is. Geen irritante moeders die hun kinderen door de menigte naar voren drukken of egoïstische lange mensen die helemaal vooraan gaan staan waardoor de rest niets meer ziet of wanhopige sukkels die ineens voor een paradewagen springen, nee, organisatie. Met verbazing stonden we toe te kijken tot we vriendelijk, doch dringend, verzocht werden te gaan zitten. De mensen die daar werken moeten na hun werkdag wel echt afgepeigerd zijn, want lachen naar klanten is verplicht, en dan non-stop. Alles gaat volgens regeltjes en hoewel je uit een attractie maar één kant op kan lopen, staat er toch iemand die je breed lachend vertelt dat je ook echt die kant op moet lopen. Fantastisch. Als je niet vrolijk uit Disneyland Tokyo komt, kan niets je meer redden. Japanners...vreemd volkje!

Voor de echte cultuurfanatisten (en voor diegenen die meer diepgang dan Mickey Mouse zoeken) is er in Tokyo ook genoeg te beleven, hoewel Kyoto echt de culturele hoofdstad van Japan is. Verschillende Boeddhistische tempels sieren de straten van Japan en op iedere straathoek is wel een tempeltje te vinden. Ontzettend mooi en indrukwekkend en hoewel de namen niet blijven hangen, doen de beelden dat wel. De meeste tempels zijn goed onderhouden waardoor ze zowel van binnen als van buiten nog in goede conditie zijn. Helemaal gaaf zijn de ‘shrines' die in bosrijke omgeving gebouwd zijn waardoor je iedere keer weer opnieuw een klein Zen-momentje beleeft. De namen van al deze tempels laten we maar even achterwege (moeten we ook zelf opzoeken), maar voor de echt geïnteresseerden kunnen we natuurlijk altijd even een gedetailleerd lijstje maken

Cool
. Het is voor dit reisverhaal (wat al zo lang dreigt te worden) een beetje te veel om op te noemen. Wel noemenswaardig (maar geen tempel) is de Tsukiji Fishmarket waar we 's ochtends in alle vroegte heen gegaan zijn. Hier wordt de vangst van die nacht opgestald, geveild en verkocht en het is absoluut een ervaring om hier doorheen te lopen terwijl aan de ene kant de krabben uit de bakken springen en aan de andere kant meterslange tonijnen in mootjes gehakt worden. Een aanrader voor iedereen die naar Tokyo gaat!

Na Tokyo werd het tijd voor wat andere plaatsen. Nikko is zo'n plaatsje waar veel tempelcomplexen te vinden zijn die het de moeite waard maken er een dag wandelen voor uit te trekken. Super leuk was dat we daar in een echt traditioneel guesthouse geslapen hebben wat gerund werd door een oud echtpaartje. We werden gratis opgepikt vanaf het station waarna we een rondleiding door het huisje kregen. Onze kamer was ‘Japanese style' wat betekent dat je op een dun matrasje op de grond slaapt zoals dat hier hoort. Natuurlijk bij binnenkomst netjes je schoenen uit en slippers aan (en als je naar de WC gaat weer andere slippers aan...) die elke keer liefdevol voor ons neergezet werden. Het oude mannetje vertelde ons meteen waar we allemaal heen konden gaan en een half uur later waren we stapelverliefd op hem. Mannen vinden het niet leuk om schattig genoemd te worden (schijnt), maar sorry, dit kereltje was echt super schattig! Zijn vrouw was al even charmant en lief en samen laten ze iedereen zich meteen thuis voelen. De volgende ochtend kregen we een Japans ontbijt. Alweer zo'n Zen-moment: ontbijten in lotushouding op een kussen op de grond, de eetkamer badend in het zonlicht. Heel eenvoudig, maar o zo relaxed. Het ontbijt was eigenlijk niet te eten (Japanners houden van extreme smaken en het ontbijt moet uitgerekend zuur zijn), maar dat maakt ook helemaal niet uit.

Na Nikko zijn we naar Kyoto gereisd (dit alles per Shinkansen, high-speed bullet-train natuurlijk), waar we nu nog steeds zitten. Vanuit hier hebben we dagtripjes gemaakt naar Nara en Himeji. Nara is een kleine stad dat vooral een toeristische trekpleister is vanwege haar park met tientallen tempels, waaronder de Daibutsu-den (het grootste houten gebouw ter wereld met het grootste bronzen Boeddha beeld ter wereld), en de honderden ‘wilde' herten. Prima om jezelf een dag lang te vermaken en wederom weer heel wat kilometers afgelegd. In Himeji is het Himeji-jo castle te vinden wat absoluut een plaatje is! Bijna helemaal in originele staat, pronkt deze boven op de heuvels buiten de stad. De aangrenzende tuinen zijn ook niet bepaald een straf om doorheen te lopen.

Vandaag zijn we verder gereisd naar Osaka (40 km vanaf Kyoto, maar 10 minuutjes met de trein) en blijven hier drie nachten. Daarna op naar Hiroshima, Nagasaki en tot slot Fukuoka. De eerste twee steden zijn wel even een ander soort uitstapje met een geheel andere lading, maar mogen natuurlijk niet ontbreken bij een bezoek aan Japan. De tijd vliegt hier werkelijk voorbij en we zouden willen dat we hier nog veel langer konden blijven, maar andere landen roepen. Op 25 mei vliegen we door naar Seoul, Zuid-Korea en hoewel we niets van dit land wisten en ons eigenlijk afvroegen wat we er moeten zoeken, blijkt er na wat research toch wel heel wat moois te zien en ontdekken daar. Na dit (voor ons) onbekende land vliegen we op 8 juni verder naar Beijing waar we een paar dagen samen met Mariza (moeder van Kevin) en Barry China onveilig gaan maken. Al vast staat dat we een maand later, op 4 juli, doorvliegen van Hong Kong naar Hanoi waar we bijna een maand samen met Harry (de vader van Kevin) door Vietnam, Cambodja en Laos gaan reizen. We hebben er zin ân! Voor nu genieten we nog even van al het moois dat Japan te bieden heeft. Voor iedereen die nog niet weet waarheen ze op vakantie moeten gaan: Japan is the place to go! We ♥ Japan!

Sayonara en tot het volgende reisboek maar weer

Wink
!

Groetjes Kevin en Melina

P.S. Natuurlijk zijn alle ondersteunende foto's (EN hilarische video) op bovenstaand verhaal weer op deze site te bewonderen en is er meer te vinden op http://flickr.com/photos/kevinenmelina/ .

Good evening mom-surr!

Terwijl de wereld zich opmaakt voor een oorlog tegen de swine-flu en een debiel besluit een kansloze aanslag op de Koninklijke familie ten uitvoer te brengen (ook hier wereldnieuws trouwens) zitten wij nog steeds in Manilla. Hier geen aanslagen of griepepidemieën, maar andere ‘problemen' zoals kinderprostitutie en het betast worden door een vrouw die bij nadere inspectie een man blijkt te zijn. Kevin is een grijpgraag slachtoffer van deze (transseksuele) hoeren terwijl de bedelende kinderen zich voor Melina's benen gooien. Het is een stad die niet stopt te bewegen; het verkeer rijdt vaker niet dan wel, karaoke-bars laten melodieuze klanken door de deuren ontsnappen, supermarkten zijn 24 uur per dag open; schaars geklede meisjes willen je de nachtclub inlokken en Starbucks en Jollibee loert op iedere straathoek met een warm en zoet welkom. Manilla is de stad waar rijk en arm naast elkaar leven; de stad waar het grootste overdekte luxe winkelcentrum van Azië gevestigd is naast wijken waar mensen met een matras op het dak naast het metrospoor slapen; de stad waar bananenverkopers zich wassen in de regen terwijl grote geblindeerde SUV's (allemaal uitgerust met een curieuze sirene) dreigend over genegeerde zebrapaden heen scheuren en Manilla is de stad waar zo'n beetje ieder Europees volk over geheerst heeft, maar waar nu de Filippinos toch echt heer en meester over zijn. Hoewel, voor hen zijn toeristen nog steeds koning en overal worden we dan ook met het vrolijk aan elkaar geplakte Hello-mom-sirrrr! aangesproken (Hallo mevrouw, meneer in ‘Aziatisch-Engels'). Manilla bruist en is leuk!

Ons Filippijnen-avontuur begon twee weken geleden op Palawan, een paradijselijk eiland ten zuid-westen van Luzon (waar Manilla op ligt). We vlogen via Manilla meteen door naar Puerto Princesa waar we twee nachten gebleven zijn. In stromende regen kwamen we aan op het vliegveld waar we vanuit het vliegtuig meteen de bagageband op rolden en twee stappen verder in de hoofdstraat van de stad stonden. De landingsbaan loopt bijna letterlijk over in het centrum en laat iedere passagier die hiervan op de hoogte is een schietgebed maken voor het onderhoud van de remmen. De stad stelt niet echt veel voor, maar is wel gezellig om je een paar uurtjes te vermaken.

Vanuit daar zijn we om 6 uur 's ochtends met een jeepney (soort van grote open jeep-bus) naar Sabang gereden waar in het Subterrean National Park een ondergrondse rivier ligt. Een jeepney geeft officieel plaats aan ongeveer 20 mensen, maar Filippijnen doen niet aan officieel en kunnen er dan ook minstens dubbel zo veel mensen in kwijt. Lekker knus dus. Van vrienden hadden we al het advies gekregen om op het dak te gaan zitten omdat je dan meer van de omgeving ziet en wat meer ruimte hebt, maar ook het dak was vol. Gelukkig zit je zo hutje mutje dat je niet echt ruimte hebt om heen en weer geslingerd te worden gedurende de twee uur durende reis over een niet-geasfalteerde weg. Je moet er wat voor over hebben, maar de rivier maakt een hoop goed. Deze ondergrondse rivier is ongeveer 8 km lang en zit vol met vleermuizen en stalagmieten en -tieten in alle soorten en maten. Onze gids had een erg levendige fantasie en zag in alle rotsformaties wel iets bijzonders...tot het hoofd van Jezus aan toe, en inderdaad: wij zagen het ook! Bijna eng die gelijkenis, maar echt super gaaf en de vleermuispoep in je ogen neem je dan graag voor lief

Wink
. Je kunt deze rivier bereiken per boot, of via een junglepad: de Monkey Trail. Laatstgenoemde natuurlijk gratis, maar niet voor niets ‘monkey trail' genoemd. Het was niet alleen een pad waar we apen gezien hebben, maar vooral een pad wat eigenlijk alleen begaanbaar is als je een aap bent! Het had ook lekker geregend dus al glijdend hebben we onze weg door de jungle gebaand. Heel erg zwaar, maar we hebben het maar mooi weer gedaan. De accommodatie in Sabang was erg primitief: geen stroom, een wc-pot die je zelf moet doorspoelen, een hutje gemaakt van origami (wel een slot, maar die kun je er ook uitknippen als je echt kwaad in de zin hebt) en geen warme douche. Juist...Melina vond het niet echt een succes dus, maar de volgende dag gingen we al meteen weer verder naar het puntje van het eiland Palawan; El Nido.

De enige manier om van Sabang naar El Nido te komen, is of met de boot (6 uur groen over de reling hangen) of 9 uur met de jeepney. Liever de jeepney dan! Bij het overstappunt bleek de jeepney toch wel erg vol te zijn en dus moesten we ditmaal wel op het dak. Melina met de lenigheid van een wandelende tak dus een poging tot het beklimmen van de bus, tot groot vermaak (en ergernis) van de locals en Kevin met de snelheid van een lynx erachteraan. Daar zaten we dan: Tarzan en Jane doodsbang vastklampend aan touwen en dozen met 80km/u omdat de chauffeur liever over kuilen heen reed dan ze te ontwijken en op twee banden bochten doorging. Na een uur klamme handjes hadden we het wel gehad en mochten we gelukkig een eenpersoonsplek delen met een gezin binnen in de bus. Voor Filippijnen dagelijkse kost en we konden niets anders doen dan ons er gewoon aan over geven. In El Nido wilden we nog een motor huren en een dagje touren, maar de wegen waren zo slecht door de regen en het was die dag zo warm dat we in plaats daarvan even een dagje hebben genoten van de paar zonnestraaltjes die door de wolken ontsnapten en van het prachtige uitzicht in de baai. De dag daarna een privéboot gehuurd voor een eilandentour (even boos worden op de juiste mensen die je oorspronkelijke tour ineens 5 minuten voor vertrek annuleren, levert je een privéboot op!) die ons langs de serene lagoons bracht waar we konden snorkelen en genieten van het prachtige landschap. Echt super mooi allemaal en het ultieme vakantiegevoel werd toch wel bereikt op een wit bountystrand met een kokosnoot in de hand! Niet te beschrijven hoe mooi dat stuk is (Bacuit Archipelago), dus kijk de foto's maar voor een goed beeld.

Daarna weer terug naar Puerto Princesa om van daaruit weer terug naar Manilla te vliegen. Dezelfde hobbelige weg weer terug zorgde ervoor dat onze darmen de weg een beetje kwijt waren; een gevoel waar iedere wereldreiziger helaas last van krijgt en zeker iedereen die een bezoekje brengt aan de Filippijnen (50-80%!). Met als gevolg dat Melina drie dagen uit de roulatie geweest is en vooral de badkamer van het hotel in Manilla goed geïnspecteerd heeft. Wat hoge koorts de eerste dag zorgde ervoor dat we ons toch wel wat zorgen maakte, maar gelukkig is ze weer helemaal hersteld. In die tijd heeft Kevin als doorgewinterde reiziger in zijn eentje de stad verkend en op zoek gegaan naar de nogal schaarse Lonely Planet Japan en Korea. De honderden winkelcentra in deze stad maken het een ultiem shopaholic-walhalla, maar de prijzen doen helaas niet echt Aziatisch aan. In z'n eentje heeft hij het metrosysteem aan een kritische blik onderworpen (niet echt efficiënt aangezien je bij elke overstap een nieuw ticket moet kopen waarvoor je opnieuw in de rij - en die is lang! - moet gaan staan) en wat verschillende wijken van Manilla bezocht. Wij hadden een hotel in Malati, de toeristenbuurt, terwijl de wijk Makati het bedrijfscentrum van de stad vormt met haar gigantische bedrijfscomplexen en wolkenkrabbers. Hier hebben we een race tegen de klok gevoerd om aan de Japanse Railway Pass te komen die onmisbaar is in Japan. We werden van hot naar her gestuurd omdat je deze pas alleen buiten Japan kunt kopen en dan bij maar een paar speciale winkels. Heel irritant, maar 370 euro per persoon lichter, hebben we dan wel deze begeerde pas in onze zak en kunnen we 14 dagen lang door heel Japan scheuren met het openbaar vervoer.

Gisteren zijn we naar Intramuros geweest, een historisch gedeelte van Manilla dat onder Spaanse bezetting een stad tussen muren was, welke bijna geheel in de Tweede Wereldoorlog door de Amerikanen platgebombardeerd werd. Daarna weer opgebouwd en nu bezocht door diezelfde Amerikanen met jonge Filippijnse meisjes aan hun zijde. Wel een sfeervol gedeelte van de stad waar Spaanse invloeden nog steeds te vinden zijn en waar voornamelijk bruiloften plaats vinden.

Na een globale planning gemaakt te hebben en een ticket naar Zuid-Korea geboekt te hebben (25 mei naar Seoul) zijn we klaar om voor drie weken Japan in te gaan (en te mogen)! We moeten zeggen, we hebben daar super veel zin in en zijn klaar om de Filippijnen achter ons te laten. We hebben lang niet alles gezien van dit land, maar voor ons gevoel hebben we er wel al genoeg van; heel veel regen gehad hier, wat het reizen er niet makkelijker op maakte. En hoewel heel veel mensen Engels spreken en bijna alle dagelijkse dingen Engels zijn, bleek het regelen van de simpelste dingen de grootste moeite te kosten, omdat overal maar ‘ja' op geantwoord wordt terwijl ze je helemaal niet snappen. Dit leverde best wat frustraties op en in combinatie met een gezondheidsdipje zorgde dat ervoor dat we af en toe een beetje van baalden van alles.
Klaar dus weer voor een fris avontuur!

Kus en knuffels Kevin en Melina

PS. Foto's: http://www.flickr.com/photos/kevinenmelina/

Hati Hati Indonesia

Daar zijn we weer! Deze keer vanuit een gezellig en bruisend Yogyakarta, ook wel Jogja genoemd. We zijn hier 11 april aangekomen vanuit Bali met de nachtbus, want (hadden we bedacht) op die manier besparen we een overnachting in een hotel en kunnen we lekker in de bus slapen en komen we fris en fruitig in Yogyakarta aan. Het was een vrij luxe bus dus die 15 euro per persoon voor een reis van 15 uur was werkelijk een koopje (hadden we bedacht). Vanaf Lovina gingen we dan met de bus, een kleinere, naar Gilimanuk om daar vervolgens op de veerboot te gaan met de grote luxere bus en dan door naar de grote stad. Wat we niet hadden bedacht, was dat de buschauffeur aan mogelijke depressies zou lijden en eventueel een einde aan zijn leven zou willen maken met passagiers erbij; bochten kende hij niet, de rem ook niet, noch verkeersregels, evenals het niet-inhalen-als-het-niet-kan-idee. Spannund! De enige passagiers die hier geen last van leken te hebben, waren de tientallen kakkerlakken die vrolijk op verkenningstocht gingen. Maar we hebben het er levend vanaf gebracht en waren weer een avontuur rijker in een oneindige reeks van avonturen

Laughing
.

Zoals jullie weten zijn we vanaf Auckland, Nieuw-Zeeland naar Denpasar, Bali gevlogen. Heerlijk bijkomen aan het zwembad van twee maanden racen en halsbrekende-activiteiten. Kuta is het toeristisch centrum van Bali waar alle toeristen zich verzamelen voor het gezellige nachtleven en het relaxte strandliggen. Het is vooral een populaire vakantiebestemming voor Australiërs en Nederlanders. Vanuit Kuta kun je naar Uluwatu waar Kecak-dansen te zien zijn; traditionele Balinese dansen waarin religieuze verhalen vertaald worden naar muziek, dans en kostuums. Alles ter entertainment van het publiek natuurlijk, zo moesten we op het einde vliegende vuurballen, die door een speler weggeschopt werden, ontwijken. Ook zijn we naar Tanah Lot geweest waar een tempel in de zee gebouwd is die je alleen met laag water kunt bereiken en waar een mooie zonsondergang te zien is. We waren ietwat aan de late kant waardoor we tot ons middel in het water stonden met golfslag 36 en door vermoeide monniken (die natuurlijk de hele dag domme toeristen door het water loodsen) uit het water geplukt werden. Daarna kwamen we bij lopende-band-monniken terecht die ons gezegend hebben (of vervloekt hebben, wie zal het zeggen). Met een bloemetje in ons haar en rijstkorrels op onze voorhoofden konden we meteen weer terug zwemmen, want de tempel was gesloten in verband met ceremonies. Wederom troffen we het niet met de zonsondergang want het was bewolkt. Het is jammer dat dit soort plekken, die eigenlijk een heilige betekenis hebben zo uitgemolken worden en toeristisch zijn, maar dat is hier niet anders dan in de rest van de wereld.

Het was leuk om in Kuta even bij te komen, maar het geeft een vertekend beeld van Indonesië dat zeker niet alleen maar uit leuke winkelstraatjes, hotels en zuipcultuur bestaat. Het leukste is dan ook om een brommertje te huren (voor het belachelijke bedrag van 3,50 euro per dag!) en een beetje over het eiland heen te touren. Dit hebben we vanuit Ubud gedaan; een kunstenaarsdorpje waar ze zich specialiseren in houtsnijwerk en schilderijen. Erg mooi allemaal, maar wel een stuk duurder dan in Kuta. Met het brommertje zijn we naar Kintamani gereden waar een prachtig uitzicht is (zie foto's) en daarna door naar Besakih waar de grote hindoeïstische moedertempel staat. Onderweg werden we nog even aangehouden door politieagenten (waar we al voor gewaarschuwd waren) die ons een boete gaven van 200.000 rupiah voor het vergeten van het internationaal rijbewijs. Helaas hadden we maar 20.000 (anderhalf euro) bij ons (de rest zat verstopt in de rugzak

Wink
) en vooruit, hij maakte even een ‘special price' voor ons waarna het briefje vakkundig in zijn borstzakje verdween. Corruptie alom! Als toerist zijnde ben je natuurlijk de hele tijd slachtoffer van dit soort praktijken en aan alle kanten proberen mensen geld van je los te krijgen, bijvoorbeeld door midden op de weg ons te zegenen met brommertje en al! En zo reden we dan weer verder naar Besakih, met een gezegende brommer, een bloemetje tussen de helm gepropt en wat rijstrestjes hier en daar. Super grappig dus, maar het overal maar de portemonnee trekken is ook wel vermoeiend op den duur. De tempel was indrukwekkend, maar jammer genoeg konden we niet alles bekijken omdat ook hier weer een ceremonie bezig was.

De volgende stop was Lovina; een plaatsje dat we van veel mensen als tip kregen omdat hier in de ochtend dolfijnen te zien zijn die op jacht gaan naar tonijn (dankje Marijke voor de tip

Wink
). Wij dus 's ochtends om 6 uur klaar om een vissersbootje in te stappen op zoek naar de dolfijnen. De zonsopkomst was fantastisch mooi: roze, oranje, gele en rode kleuren overlappen elkaar met op de voorgrond grote bergen gehuld in mist. Na een lang stuk varen kwamen we terecht op een plek met nog 40 andere bootjes, maar geen dolfijn te bekennen
Yell
. Heel erg jammer, maar de natuur valt niet te voorspellen en onze kans om dolfijnen te zien komt nog wel een keertje.

Nu dus in Yogyakarta, waarvan we nietsvermoedend dachten dat het een redelijk kleine stad was. Vanuit Bali hoorden we telkens horrorverhalen over Java omdat er hier voornamelijk moslims wonen en dat die mensen volgens de Balinese hindoes een stuk minder vriendelijk zouden zijn. Ook zou het hier onveiliger zijn met de bomaanslagen in het verleden en wat rumoer de laatste periode. Niets is echter minder waar: de mensen zijn hier super vriendelijk, aardig en behulpzaam en we voelen ons helemaal niet onveilig. De mensen kijken meestal met verwondering naar ons op (letterlijk) en vinden het prachtig als ze kunnen laten zien dat ze een woordje Engels spreken. We zitten nu in een hotel op Malioboro, de grote winkelstraat van Yogyakarta, erg gezellig. Hoewel Java dus overwegend uit moslims bestaat, is hier de grootste boeddhistische tempel ter wereld gebouwd: Borobudur. Dit complex is onbeschrijfelijk indrukwekkend met haar 500 stenen Boeddha standbeelden en steenreliëfen. Ieder stuk en kant heeft zijn eigen verhaal en betekenis. De verschillende niveaus van de tempel staan voor verschillende levensfasen van hel tot het nirwana. Ook de ‘lucky Boeddha' is hier te vinden waarvan men denkt dat als je zijn ringvinger aan kunt raken, dit geluk brengt en je een wens mag doen. Voor ons lange westerlingen is dit natuurlijk een makkie. Bovenop de tempel aangekomen, brak het noodweer los en kregen we een flinke regenbui op ons dak. De rondleiding werd hierdoor ingekort wat erg jammer was, maar er zat niets anders op: we stroomden zowat de tempel af (per jaar valt hier 2 meter regen!). We kwamen daar ook voor de zonsondergang, maar jullie begrijpen, die was niet te zien.

Vandaag zouden we weer verder gaan naar Jakarta met de trein. We moesten nog ‘even' een pakketje versturen naar Nederland met truien (die heb je echt niet nodig hier: 38 graden!) en wat souvenirs zodat we dat niet meer mee hoeven te slepen, maar dat ging niet zo snel. We hebben de vooraf geboekte trein op 1 minuut na gemist! Stress op en top dus en ondanks de hulp van half Yogyakarta, en in het speciaal van de becak bestuurders (fietstaxi's) die keihard naar het station racete en helemaal opgingen in het spelelement, was het helaas tevergeefs. We gaan dus nu morgen weer een nieuwe poging wagen en vandaag kijken of we nog wat kunnen bekijken van de omgeving. Van een vriendin van Melina die hier een tijdje geleefd heeft, hebben we uitgebreide instructies ontvangen (haha, dank je Leonie!), dus die kunnen we er even op naslaan. We hoeven ons hier niet te vervelen in ieder geval.

Morgen dus 8 uur reizen met de trein naar Jakarta en de 18de vliegen we vanuit daar naar Manila. Op aanraden van Bart en Rinske, die vorig jaar naar de Filippijnen zijn geweest, hebben we ook een binnenlandse vlucht geboekt naar Puerto Princesa op Palawan. Schijnt daar super mooi te zijn. We blijven daar een week en de tweede week vliegen we weer terug vanaf Palawan naar Manila om daar nog een beetje rond te kijken. Op 2 mei vliegen we richting Tokio, Japan! Het houdt maar niet op hé!

Cool

Groetjes en knuffels Kevin en Melina

P.S. Excuses voor het zeer lange reisverslag, maar terwijl de kwantiteit van de reisverslagen omlaag gaat, gaat de kwaliteit omhoog zullen we maar denken.

P.S. 2. Voor de reacties geldt overigens dat kwantiteit boven kwaliteit staat ;)

Grenzeloos Nieuw-Zeeland

Weer even geleden dat we een verhaaltje geschreven hebben, maar we hebben dan ook niet bepaald stil gezeten. Inmiddels zijn we bijna aan het einde gekomen van ons Nieuw-Zeeland-avontuur, dus kunnen we een mooie samenvatting geven van dit fantastisch mooie land. We zitten nu 10 dagen op het noordeiland en genieten met volle teugen van wat dit deel van Nieuw-Zeeland ons te bieden heeft, zoals de hot water pools die je zelf kunt graven op het strand (jullie begrijpen: Duitsers in overvloed), vulkanisch landschap met zwarte stranden, geisers en modderpoelen en avontuurlijke omgevingen voor raften en grotwandelingen. Qua natuur heeft het zuideiland wat meer te bieden; grote bergen, waarvan sommige met een laag sneeuw, uiteenlopende valleien met mystieke rivieren, gletsjers met een 150 meter dikke laag ijs en majestueuze fjorden. Adembenemende uitzichten waren de orde van de dag tot je er bijna aan gewend raakt. Niet voor niets dat we daar ‘even' uit een vliegtuig gesprongen zijn om ‘de sleur' een beetje te doorbreken

Wink
. Op het noordeiland wordt het landschap meer gekenmerkt door heuvels en steden. De meerderheid van de 4 miljoen inwoners leeft op het noordeiland, waarvan anderhalf miljoen in Auckland. Grote leegtes zoals in het zuiden zijn hier niet te vinden, wel minder toeristen. Ook missen we op dit eiland de schapen, waar er toch 50 miljoen van moeten zijn, verdeeld over heel Nieuw-Zeeland.

De gemiddelde natuurliefhebber kan hier dus zijn hart ophalen. Stedentripjes zijn echter uit den boze; de stadjes bestaan hier uit één enkele winkelstraat met zo'n 5 winkels en een tiental huisjes. In het noorden veel Maori's, in het zuiden vooral Kiwi's met Nederlandse achtergrond (overigens zijn de Kiwi's echt helemaal niet gastvrij of aardig; ze zien toeristen liever gaan dan komen lijkt het...). Veel over de Maori's kunnen we niet vertellen, cultuurbarbaren als we zijn, behalve dat ze vrij fors gebouwd zijn (lees dik) en onder de tatoeages zitten. Wel zijn ze een verademing vergeleken met de stinkende en agressieve Aboriginals in Australië.

We zullen verdere historische en geografische beschrijvingen vanaf nu weer even achterwege laten en eens wat spannende dingen vertellen. Onze route liep van Christchurch naar beneden en via de westkust weer omhoog om vervolgens bij Picton op de ferry naar Wellington te stappen. Rond Christchurch hebben we onze eerste echte wilde pinguïns en zeehonden gezien na 2 uur blauwbekken in de ijzige kou (ja, het is hier koud hoor, we hebben 's nachts zelfs met de verwarming aan geslapen!). In Milford Sound (de fjorden) hebben we een boottocht gemaakt langs de onvoorstelbaar hoge en steile bergwanden om vervolgens verder te gaan naar Queenstown waar we geskydived hebben. Daarna verder naar Franz Josef waar een enorme ijsgletsjer de stadsgrens siert. Hier hebben we een wandeling over de gletsjer gemaakt met crampons onder de bergschoenen en de hele mikmak. Echt super gaaf hoe we daar dan stonden, zo tussen de ijsschotsen alsof we terug in de ijstijd beland waren. Na al dat ijs verder naar boven naar Abel Tasman National Park (inderdaad, door een Nederlander ontdekt...Nederlanders zijn ook echt overal!), waar we een dag gekayakt hebben. Dat was net even een dag te lang. Na 5 minuten hadden we het wel een beetje gehad zo op open zee met flinke tegenwind en niet al te warm weer. Bovendien is je lichaamshouding in een kayak niet echt comfortabel en, watjes als we zijn, deden onze armen best wel pijn na een tijdje. Niet onze sport dus en bovendien niet echt veel bijzonders te zien ook. Onder het motto ‘je moet alles in je leven een keer geprobeerd hebben' kan dit weer van die lijst geschrapt worden.

Vanaf Wellington op het noordeiland zijn we in een razend tempo omhoog gereden naar Napier en daarna Gisborne. Gisborne is de oostelijkste stad op de aarde met als gevolg dat daar de zon als eerste ter wereld op komt. We zijn speciaal vroeg ons bed uitgesprongen om de zonsopkomst mee te maken, maar de wolken behoedden dat helaas. Vervolgens naar Rotorua gereden, in die omgeving zijn de talloze hot pools en modderpoelen te vinden die door een (ingewikkelde en vermoeiend-om-uit-te-leggen) geologische reden ontstaan zijn. Als je een geur voor wilt stellen bij de hel: dit is het! Rotte eieren met nog wat ontbindende aroma's ter verfijning van de lucht. Verkouden zijn is een zegen daar. Toch fantastisch die wonderen der natuur: een geiser die wel 15 meter hoog heet water spuit en zwavel die de aarde geel laat kleuren. Heel bijzonder allemaal! Ook heel bijzonder daar is het white water rafting, dat we speciaal voor daar bewaard hadden, omdat het daar heftiger is dan in bijvoorbeeld Queenstown. Heftig was nog een understatement! Uit een vliegtuig springen is appeltje eitje vergeleken met een 7 meter hoge waterval in een rubberbootje naar beneden gaan. Kevin, onze waterrat, had meteen even de voorste plekken gereserveerd waardoor de nogal trillende Melina (van de kou, van de kou!) al visioenen van ongeplande bommetjes voor zich zag. Wat een kick dat we dat toch maar even gedaan hebben, want ook al plas je in je broek van angst wanneer je boven die waterval hangt (gewoon laten lopen), die adrenalinerush is echt fantastisch! Zeker wanneer je niet uit de boot valt en gewoon netjes in de boot blijft zitten die ook netjes rechtop blijft drijven (foto's zijn op Flickr te vinden). Met de adrenaline nog pompend door onze aderen met gierende banden naar Taupo en vervolgens naar Waitamo, bekend door de miljoenen glimwormen die zich daar huisvesten in de verscheidene grotten. We hebben daar een privé gids geboekt (http://www.greenglow.co.nz) die ons de hele dag op sleeptouw door de grotten mee heeft genomen. Klimmen en klauteren EN abseilen! Net wakker en meteen maar even een wand van 27 meter abseilen; je kan de dag beter maar goed beginnen! Harnas om, touwen vast en gaan met die banaan! Stoer is het juiste woord. Daarna weer verder de grotten in, ook daarbinnen weer wat abseilen door dunne spleten, de stalagmieten en -tieten omzeilend. Na flink wat lichamelijke inspanning is het tijd voor een lunch en dan wel eentje onder een plafond vol met lichtjes: van de billen van glowworms! Onvoorstelbaar speciaal en mooi en een herinnering om nooit te vergeten. Om de dag goed af te sluiten, deden we nog een laatste abseilpoging van een wand van 32 meter hoog: best wel heel hoog! Een ietwat verkeerde techniek zorgde voor een flinke brandwond van de wrijving met het touw op Kevins hand en Melina's heup, maar ach, dat hoort er nu eenmaal bij.

Nu zijn we belandt in Auckland waar we vandaag de stad ontdekt hebben. Op 1 april vliegen we verder naar Bali waar we de afgelopen weken even rustig op ons in gaan laten werken. We hebben dan in 2 maanden tijd bijna 10.000 km afgelegd en omdat vakantie best wel vermoeiend is (sorry, dat blijft leuk om te zeggen) gaan we even lekker een week lang chillen! Achttien april vliegen we door vanaf Jakarta naar Manila, Filippijnen. Daar gaan we weer nieuwe grenzen verkennen en misschien verleggen.

De foto's van alle bovenstaande avonturen zijn wederom weer te vinden op http://flickr.com/photos/kevinenmelina. Start de slideshow en ga er weer eens rustig voor zitten!

Terminal Velocity

Vrijdag 13 maart 2009, Queenstown Nieuw-Zeeland

9.00 uur Wellington-tijd.

De wekker van de telefoon gaat. In een flits schiet de gedachte te binnen dat ik vandaag naar het werk moet. Even snel als dat die gedachte gekomen is, is deze ook weer weg en bedenk ik me dat ik in een campervan op een camping in Queenstown in Nieuw-Zeeland ontwaak. Een prachtige locatie tussen gigantische bergen en heldere meren. Een kleine opluchting. De nacht was wat onrustig en ik heb licht geslapen. Melina ligt naast me, ze slaapt als een roos door de wekker heen dus ik besluit toch maar een keer op de snooze knop van de telefoon te drukken. Dat terwijl ik gisterenavond de belofte aan mezelf heb gemaakt om toch echt een keer bijtijds het bed uit te stappen. Ach, ik heb vakantie en draai me nog een keer om.

Ik kan de slaap niet meer vatten, daar ben ik te onrustig voor op dit moment. Ik ben al licht zenuwachtig voor datgene dat vandaag gaat komen. Gisteren had ik zo'n grote mond en zijn we samen vol zelfvertrouwen het kleine boekingskantoor ingestapt en hebben we alles gereserveerd voor 12.30u vanmiddag. De ervaring van vanmiddag zal er misschien wel voor zorgen dat er een nieuwe verslaving bij komt: thrill-seeking. Ik krijg een kriebel in m'n buik van de zenuwen en kan een glimlach niet onderdrukken. Een goed begin van de dag zeg ik!

Melina wordt wakker bij het tweede wekkersignaal. Ook bij haar zie ik tijdens het ontwaken langzaam doordringen wat er vandaag komen gaat en we moeten zonder wat tegen elkaar te zeggen heel hard lachen. We hebben er zin in!

Het is pas 9.15u en ik weet eigenlijk niet meer waarom we zo ‘vroeg' op wilden staan. Eigenlijk best wel stom, want nu hebben we nog ruim 3 uur te overbruggen voordat het hele spektakel begint. Even rustig douchen en ontbijten dan maar. Om 12.20u worden we namelijk verwacht bij het N-ZONE-kantoor hier in Queenstown.

We hebben de rest van de ochtend doorgebracht met een boek en wat PSP-en. Het is af en toe beter om lekker bezig te zijn met nutteloze dingen om de tijd te verdrijven dan om in spanning af te wachten. Het kantoor van N-ZONE is vlakbij de camping en om 12.20u stappen we met al lichtelijk bezwete handjes naar binnen. Natuurlijk moeten we eerst betalen en verklaren dat, mochten we dood gaan, het in ieder geval niet de schuld van N-ZONE is. Melina kijkt me aan en vraagt of het wel zo goed idee is... we knikken en zetten onze handtekening.

Met nog 9 andere mensen gaan we met een busje richting het speciaal door N-ZONE afgehuurde vliegveld net buiten Queenstown. Schijnbaar om de stemming er in te houden moet iedereen in het busje zich plichtmatig voorstellen. Het is weer multicultureel met mensen uit Ierland, Wales, Japan, Turkije en zelfs Hongarije. We blijken de enige twee Nederlanders te zijn en veel opvallender is dat we de enige twee zijn die vanaf een hoogte van 15000 feet uit een vliegtuig gaan springen. De rest doet een 12000 feet of zelfs 9000 feet sprong en dan komen wij aan met een echte ‘high altitude jump'. Ik kijk Melina aan en vraag of het wel zo'n goed idee is... we knikken en stappen uit.

De kat uit de boom kijken is er niet echt bij. Melina en ik wilden nog even rustig een kopje thee en koffie pakken (gratis, en je blijft toch Nederlander), maar voor we goed en wel zitten worden we al weggeroepen. Samen met een andere vrouw die in haar eentje is zullen we het vliegtuig delen. We worden begeleidt naar een loods waarin we ons om kunnen kleden.

Melina ziet er erg sexy uit met haar plastic goggles en haar veel te grote jumpsuit. Haar jumpmaster (lees: instructeur) heet Chris en zorgt er voor dat het harnas goed aansluit. Mijn jumpmaster zal Alex zijn. Volgens mij een Deen en een aardige gozer. Ook hij helpt me in een harnas en neemt ons alle drie mee naar buiten om een korte instructie te geven over welke positie we aan moeten nemen op het moment dat we ons op duizelingwekkende hoogte (ver boven de wolken) uit het vliegtuig laten vallen. De zogenaamde bananenhouding blijft redelijk hangen in ons geheugen, maar de rest schiet er wat bij in. Het zal wel goed komen zodra we door de lucht heen suizen.

Vijf minuten later is het zover. Alle drie voorzien van helm, goggles, handschoenen en, niet geheel onbelangrijk, een jumpmaster lopen we richting het kleine vliegtuigje. Het wordt even proppen want zowel het Hongaarse meisje als ik worden gefilmd door een derde persoon. We zitten er met z'n achten in.

Het vliegtuig stijgt op vanaf een geprepareerd grasveld. Er is geen weg terug meer op dit moment. Langzaam klimmen we omhoog. Het gaat langzaam voor mijn gevoel. Het horloge van de cameraman die voor me zit geeft aan dat we pas op een hoogte zitten van 5000 feet terwijl we al dik boven de bergen zijn. Ik bedenk me dat ik me dan niet eens voor kan stellen hoe hoog 15000 feet wel niet is.

Uiteindelijk blijven we hangen op 12100 feet. Het vliegtuigje zweeft en de schuifdeur gaat open. De cameraman die het Hongaarse meisje gaat filmen, stapt het vliegtuig uit en blijft aan de zijkant hangen terwijl de jumpmaster samen met het Hongaarse meisje naar de opening schuifelt. Ik knipper twee keer met m'n ogen en ze zijn alle drie weg.

Nu is het onze beurt! Mijn cameraman en fotograaf doet de schuifdeur dicht en we klimmen verder naar 15500 feet. Ik probeer oogcontact te zoeken met Melina die pal achter me zit, maar door het strakke harnas dat om mij en de instructeur heen zit, vind ik dat niet. De schuifdeur gaat weer open en ook mijn cameraman klimt naar buiten. De jumpmaster en ik volgen naar het randje van het vliegtuig. Mijn gehele lichaam bungelt buitenboord en hangt alleen nog aan de jumpmaster zelf vast. This is it! In een fractie van een seconde moet ik denken aan een gesprek met een vriend van mij op de middelbare school waarin we het er over hebben om dit te gaan doen op Texel als we 18 zouden worden. Maar nu, nu zit ik hier en hang ik letterlijk op grote hoogte.

Three, two, one...! We zijn los! Terminal velocity!

We denderen met z'n 2-en naar beneden met ruim 200km per uur. Ik probeer mijn ogen open te houden. Het schijnt dat je hersenen de eerste paar seconden teveel informatie binnen krijgen om direct te verwerken en daarom je ogen willen sluiten. Het lukt me en vang een glimp op van het vliegtuigje boven me. De eerst paar seconden voelt het alsof ik van een hele hoge brug af spring maar daarna is het gewoon keihard surfen op wind. Wauw, dit is fantastisch. Het uitzicht dringt niet tot me door. De cameraman komt naast ons ‘vliegen' en ik wil alleen maar gekke bekken trekken en leuke poses aannemen. Ik doe handje klap op 5000 meter hoogte en het wordt vastgelegd op DVD en foto.

Na ruim 60 seconde vrije val wordt de parachute uitgetrokken en we schieten een stuk omhoog. Ik schreeuw het uit van plezier en opeens is er niets meer; geen lawaai, geen wind, geen cameraman, niets. Gewoon ik, een parachute en een fantastisch uitzicht over wat de mooiste skydive plek op de wereld schijnt te zijn.

Ik zie Melina ook in de lucht zweven. Zij is 30 seconde na mij vetrokken, ik moet lachen bij de gedachte aan haar gezicht op dit moment. Helaas heeft schreeuwen naar elkaar geen zin op deze hoogte.

Na een paar minuten gewichtloosheid maken we ons klaar voor de landing. Ik moet m'n benen optrekken en we naderen de vaste grond weer. Melina, die een langere vrije val heeft gemaakt en eerder geland is dan ik, staat me beneden op te wachten. We landen half rennend en triomferend kus en omhels ik Melina. I feel alive!

See ya Australia!

Een week geleden zaten we nog in Brisbane, nu alweer in de ‘hoofdstad' Sydney. Natuurlijk niet de echte hoofdstad (dat is Canberra), maar met recht wel de grootste stad van Australië te noemen. Wat een verschil en wat een verademing; eindelijk eens een echte stad. Hier dus wel een bruisende boulevard zoals je in een havenstad zou verwachten en hier ook wel meer dan één lange winkelstraat! Toch heb je niet het gevoel dat je in Australië loopt door de overweldigende hoeveelheid aan Aziatische mensen. Er is een aparte China Town in Sydney, maar in alle aspecten druppelt de Aziatische invloed door; het eten, de winkels, de kappers en zelf Aziatische marktjes. Wel erg gezellig en we genieten er met volle teugen van. Het stuk tussen Brisbane en Sydney wat we aangedaan hebben (Port Macquarie, Coffs Harbour en Newcastle) had niet echt veel om het lijf, behalve saaie campings en uitgestorven centra. Niet echt om over naar huis te schrijven en dus doen we dat ook lekker niet ?

Laughing
.

Bij aankomst in Sydney zijn we terecht gekomen op een camping iets buiten de stad, wat eigenlijk een natuurreservaat is. Dat hebben we geweten! Toen we 's avonds laat terug kwamen uit de stad en de auto uitstapte, sprong er meteen een Possum de boom in. Iedereen in Nederland weet wel hoe een muis eruitziet, nou dit is ongeveer een muis, maar dan 50 keer groter...en met een harige staart. Natuurlijk is dat beestje daar vrij veel voorkomend, maar wij natuurlijk meteen met de camera in de aanslag om dit exotische wezen vast te leggen. Niet wetend of ‘ie ook mensenvlees zou eten zijn we toch maar even op afstand gebleven. Ook liepen er daar (zoals op elke camping) brutale kalkoenen rond en 's nachts ook Bandicoots (een klein soort Possum). Wanneer je naar de wc of douche loopt, hoor je weer het nodige geritsel rond je voeten en even rustig een broodje eten zit er niet in vroeg in de morgen, want een Kookaburra (grote vogel, zoek maar op Google!) pakt zo je boterham met salami uit je handen. Kevin heeft het ternauwernood overleeft en kan er nog steeds niet over uit dat hij van het uitzicht stond te genieten en vervolgens in een hap lucht beet. Onvoorstelbaar! De eerste avond zijn we gelijk naar de eerste rugbywedstrijd van het seizoen gesneld, een soort Johan Cruijff-schaal voor rugby: the Charity Shield. Geweldige wedstrijd tussen de South Sydney Rabbitohs en de St. George Dragons in een stadion met een capaciteit van 70000 mensen! Australian sports op en top!

Binnen het drukbewoonde centrum hebben we de daaropvolgende dagen natuurlijk weer het nodige toeristische ondernomen. Zo zijn we naar de Sydney Tower geweest van waaruit je een goed uitzicht hebt over de hele stad en waar je een virtuele toer door Australië maakt. Ook lekker door de stad gelopen en al haar veelzijdige parkjes en...last but not least...het Opera House! Knap staaltje architectuur dat we eens vanaf een terrasje in de zon met een biertje, wijntje en pistachenootjes goed bekeken hebben. Toch de beste manier om zoiets te doen lijkt ons. Ook de volgende dag weer sightseeing naar het Luna Park (soort van kermis attractiepark) en Darling Harbour waar we met de ferry heengegaan zijn. Alles is prima te bereiken met het openbaar vervoer, dus de stad hebben we tot in de puntjes bekeken.

De daarop volgende dag lieten we de stad voor wat het was en zochten we de natuur weer op: The Blue Mountains, welke zijn naam dankt aan de gassen die de vele eucalyptusbomen vrij laten waardoor (als de zon er op schijnt) een blauwe waas over het dal hangt. Prachtig! Vanuit Wentworth Falls kun je verschillende wandelroutes doen (variërend van 30 minuten tot 5 uur) en Klomp en co. besloten natuurlijk die van 5 uur te doen, maar ervaren als we zijn (lees hartkloppingen na 50 traptreden) deden we er gelukkig maar 2,5 uur over. Van iedere minuut hebben we intens genoten, want wat zijn die bergen fantastisch! Je loopt van de ene waterval naar de andere om vervolgens een hoek om te gaan en langs rotswanden een metersdiep dal in te kijken. Lunchen onder aan de voet van een waterval is absoluut het toppunt van genieten! Daarna door naar Katoomba om daar met een treintje de steilste treinrails ter wereld af te gaan. Wel 30 hele seconden! En dat samen met luidruchtige Spanjaarden en stinkende Chinezen. Toeristisch en een beetje een anti-climax dus, maar ook dat hoort er bij! De foto's liegen er in ieder geval niet om.

Nu alweer de laatste dag in Australië, want morgen vliegen we door naar Nieuw-Zeeland, Christchurch. Vandaag dus weer de tassen ingepakt en de camper schoongemaakt en ingeleverd. Voor deze nacht hebben we een hostel geboekt in hartje Sydney en voor de zekerheid (na Melina d'r horrorverhalen) maar een double room geboekt, dus lekker onze eigen kamer. Het ziet er allemaal prima uit, ventilatortje op de kamer, koelkastje, balkonnetje; prima te doen dus. Morgenochtend worden we om 6.15 opgehaald voor het hostel en naar het vliegveld gebracht en dan zijn we er weer klaar voor! In Nieuw-Zeeland staat er weer een camper op ons te wachten, deze keer wat groter. Het was nog even spannend of we nog wel een camper konden huren in Nieuw-Zeeland aangezien het daar hoogseizoen is, maar met een beetje geluk is alles weer op z'n pootjes terecht gekomen. Op 1 april vliegen we vanaf Auckland naar Denpasar, Bali, dus we hebben 27 dagen in Nieuw-Zeeland, wat gezien alle mooie plaatjes die we nu al gezien hebben, misschien wel te weinig is. We zullen het snel gaan ondervinden. Morgen dus goodbye to the mates and hello to the kiwi's!

Dikke kus, Kevin & Melina

PS. Door een supersonische internetverbinding in het hostel zijn zowat alle fotootjes te bekijken van onze reis door Australië op http://flickr.com/photos/kevinenmelina!

SUNSHINE Coast!

Jaaaaaaaa!! We hebben ZON!

Laughing
. Natuurlijk is het weer niet alles bepalend als je een jaar om de wereld gaat reizen, maar toch is een zonnestraaltje af en toe erg aangenaam. En waar beter sunshine te vinden dan aan de Sunshine Coast, zoals de naam al doet vermoeden?! We hebben in de tijd tussen ons laatste verhaal en deze nieuwe update weer heel wat kilometertjes afgelegd, maar hier is ie dan: vanuit een warm, broeierig, maar aangenaam Brisbane. Sinds 3 weken eindelijk weer in de file gestaan op weg naar deze halve metropool. Dan merk je opeens hoe snel het went om geen auto tegen te komen op weg naar het zuiden.

Een week geleden zijn we vanuit Rockhampton vertrokken naar Hervey Bay, een kustplaatsje dat in het hoogseizoen ongetwijfeld bezaaid zal zijn met toeristen. We kwamen aan (je zou bijna zeggen natuurlijk) in de stromende regen en zoals standaard geworden is bij onze aankomsten in plaatsjes, zijn we naar een toeristeninformatiecentrum toegezwommen. Altijd even op zoek naar leuke dingen in de buurt om te doen en wat kaarten. Vanuit Hervey Bay kun je makkelijk naar Fraser Island afreizen; K'gari, zoals het door de Aboriginals genoemd wordt, letterlijk vertaald ‘paradijs' en dat konden we natuurlijk niet laten schieten. Toch waren we nog ongerust over het weer, want wat moet je op een eiland als je er net zo hard weer vanaf stroomt? De oude heks bij het informatiebureau vertelde ons dat het de komende dagen stralend weer zou worden, maar de receptiemedewerkster van de camping vertelde precies het tegenovergestelde. Voor de zekerheid hebben we een dag afgewacht. De volgende dag: stralend weer en dus de hele dag aan het zwembad gelegen. Volgende keer toch maar dorpsgekken geloven! Desalniettemin hebben we de dezelfde dag toch de tweedaagse tour geboekt naar Fraser Island waarbij we de volgende ochtend vroeg opgehaald zijn. Het eiland doet zijn naam eer aan; het was werkelijk prachtig. We hadden de eerste dag stralend weer en hebben heerlijk gezwommen in kraakhelder water en genoten van topuitzichten. 's Avonds hebben we met de groep (die eerst alles behalve spraakzaam was) heerlijk gegeten en daarna zijn we in slaap gevallen in ons eerste tweepersoonsbed in een luxe tent. De volgende dag liet de zon ons in de steek en begon het om 10 uur 's ochtends te regen en is het niet meer gestopt. Hoogtepunt van de tour, zwemmen in Lake Birrabeen met haar witte stranden en ongelooflijk helder water (wanneer je tot je nek in het water staat, kun je nog steeds je tenen tellen) was daarom minder adembenemend dan het zou moeten zijn door de regen, maar alsnog fantastisch. De foto's verschijnen uiteraard binnenkort op Flickr.

Vanuit Hervey Bay zijn we weer doorgereden naar de Sunshine Coast. Zon, hoge golven, surfers en lekker eten maken deze streek een echte toeristische trekpleister. Kevin trotseert de golven met zijn zeer professionele piepschuimen bodyboard terwijl Melina druk bezig is met het vasthouden van haar bikini topje dat door diezelfde golven gevaarlijke dieptepunten bereikt (dit dan weer tot het grote plezier van Kevin). Waar toeristen zijn, zijn ook torenhoge toeristenprijzen helaas. Zo begonnen we met campings van 20,- dollar per nacht en nu zitten we al met gemak op de 30,- dollar per nacht of meer. Wildkamperen zit er op sommige plekken niet in aangezien er geen openbare toiletten en douches zijn en campings deze 's nachts op slot doen, dus zit er niets anders op dan braaf deze prijzen betalen.

Na een paar dagen relaxen was het weer tijd voor wat activiteit en hoe! Misschien wat overdreven maar we hebben op een dag maar gelijk een hoge berg beklommen en kilometers gelopen in het prachtige Noosa National Park waar we onze eerste echte wilde koala gezien hebben. En dit alles onder het genot van een brandende zon. Zweten en genieten dus! Op een misschien nog wel warmere dag zijn we naar The Australia Zoo geweest; Home of the Crocodile Hunter Steve Irwin. Beiden zijn we niet echt fan van dierentuinen, maar dit is een dierentuin van een ander formaat dan dat wij ze kennen. De dieren hebben alle ruimte en zien er goed uit en bovendien is geen van de dieren uit het wild gehaald om tentoongesteld te worden, maar juist om gered en verzorgd (na bijvoorbeeld een ongeluk) te worden.

Vandaag hebben we Brisbane ontdekt via bus, trein en ferry. De steden in Australie hebben niet veel om het lijf (beetje te vergelijken met Almere...), maar toch leuk om weer in winkelstraten te lopen. Nu zijn we gestrand in China Town met gelukkig wel een Engelstalige computer.

Voor diegenen die de foto's van de eerste dagen nog niet gezien hebben (foei!): deze staan dus op Flickr en we zijn nu nog wat nieuwe aan het uploaden. http://www.flickr.com/photos/kevinenmelina/ .Op naar de Gold Coast en voor nu een warme zomergroet van ons!

The Great Escape

Locatie: Airlie Beach, Australie
Afgelegde kilometers: 1507 km
Opmerkelijk: regenbuien, tandloze mensen, aantal (verkeers)borden
Lekker: warmte (soms ook echt helemaal niet!), Iced Coffee, Ice crepes
Vies: dode beesten langs de weg, grote cane toads (pest padden) en andere enge beestjes

JA! We hebben het gered! Eindelijk hebben de weergoden besloten een dagje vrij te nemen en te stoppen met de eindeloze regenval. Nu kon de weg naar het zuiden dus eindelijk weer open. We hadden welgeteld anderhalve dag de tijd om via de enige snelweg die er van Cairns naar Sydney loopt weg te komen uit het noorden van de overstroming. We hoorden al wat geruchten dat de weg gisteren (dinsdag) open zou gaan en dus zijn we zo op goed geluk de kant van de wegblokkade opgereden. Eigenwijs als we zijn, hebben we eerst geprobeerd landinwaarts de blokkade te omzeilen, maar ook wij stomme toeristen kwamen er mooi niet langs. Helaas hadden we wel 700 km voor nodig om daar achter te komen. Gelukkig was de weg die we landinwaarts gereden hebben absoluut geen straf en hebben we ontzettend mooie natuur gezien, waaronder de Millaa Millaa watervallen (3 watervallen binnen een afstand van 2 km). En geen toerist te zien! Niet iedereen is dus zo eigenwijs als wij zijn.

Al met al waren we uiteindelijk gestrand in het altijd bruisende Cardwell, waar een uitzinnige menigte muggen ons hartelijk verwelkomd heeft. Er waren hier fantastische dingen te doen, zoals vrachtwagens spotten, krokodillen ontwijken, onzichtbaar vissen, zwembad zoeken en oksel klotsen. Ook meesterlijke restaurants en bars mochten niet ontbreken. We zijn namelijk op ons allerchiquest uit eten geweest bij de BP! Juist...een tankstation, en nee, dat is helemaal niet zo goedkoop als het klinkt. De sfeer en bediening was formidabel en de aankleding van het restaurant zou zo door Jan des Bouvrie gedaan kunnen zijn (in een dronken bui dan wel te verstaan). En dat allemaal in aanzicht van tandloze, ongewassen en dikke vrachtwagenchauffeurs. Het was dus niet echt een paradijsje, maar verder dan Cardwell konden we niet komen in verband met die overstromingen. Gelukkig konden we dit standaard inteeltdorpje na een nachtje op een zeer verontrustende camping achter ons laten.
En tja, daar zitten we dan nu in een internetcafe in het pitoreske Airlie Beach. We zijn gisterenavond toen de weg open ging zo snel mogelijk doorgereden naar Townsville samen met de vele wachtende vrachtwagens en campers (filmpje volgt nog) en hebben hier op een camping aan het strand overnacht. Vanochtend lekker gezwommen in het Rock Pool, direct aan het strand gelegen, maar dan zonder enge kwallen, en beter opstaan bestaat er eigenlijk niet! Later die ochtend zijn we in sneltreinvaart (en uit pure angst om aan nog meer inteelt blootgesteld te worden) doorgesjeesd naar Airlie Beach. 350 km door een landschap dat steeds fascinerend verandert. Onderweg hebben we nog wel een gigantische stortbui overwonnen, maar het gaat helemaal goedkomen met The Great Escape van Kevin en Melina! We hadden gehoopt via deze plek nog de Whitsunday Islands te kunnen bezoeken, maar door het slechte weer is het niet veel soeps nu, dus dit laten we even aan ons voorbij gaan. Die Bounty stranden komen nog wel

Laughing
.

Morgen gaan we proberen helemaal uit het riskante regengebied te komen (het regent hier nu ook weer) en proberen tot aan Rockhampton te komen. Het is echt een land van extremen: aan onze kant hebben we te maken met enorme overstromingen waarbij mensen omkomen en alles verliezen wat ze hebben en drie staten verder kampen mensen met de grootste en heftigste bosbranden uit de geschiedenis waarbij nu al bijna 200 mensen het leven gelaten hebben. Onze Nederlandse oplossing (het gebruiken van een veerboot om de getroffen gebieden heen) voor afgesloten snelwegen wordt vaak beschouwd als een goed plan, maar helaas wordt hier niets mee gedaan. Pfff, alsof wij Nederlanders niets van water weten: wij hebben het bedwongen! Ondertussen zijn we ook een beetje gesettled in de camper, wat eerst nog wel even wennen was. Kevin kan al wat beter tegen de hitte 's nachts en Melina leert al ietsie pietsie beter om te gaan met alle rare beesten en insecten (wijn helpt daarbij!). Al met al...let's go down under (en dan nu niet meer koppie onder, maar zuidwaarts)!

Tot slot even een bedankje voor alle leuke reacties. Leuk om te lezen dat jullie zo meeleven en ons volgen. Wij, op onze beurt, leven mee met jullie in de kou; we denken er iedere dag aan als we met ons drankje aan het zwembad liggen, maar ook als we ons door cycloon-stormen heen banen! Bart en Rinske gefeliciteerd met jullie nieuwe huisje! Jammer dat we al het klussen missen

Wink
.

Dikke knuffels en kussen Kevin en Melina